Dyscalculieonderzoek

Een kind met rekenproblemen krijgt veelal extra oefening aangeboden. Als deze problemen desondanks niet overgaan, en het kind op de overige vakken redelijk tot goed presteert, dient op taakniveau nader onderzoek naar de uitvoering van rekentaken plaats te vinden: hoe voert het kind een rekentaak uit, kent het de basisfeiten en procedures en zijn deze geautomatiseerd? Heeft het voldoende onderwijs gehad? Zijn er emotionele problemen? Welke rekenmethode is hier gebruikt? Hoe is het taalniveau van het kind? (Cijfers zijn ook ‘talig’.) Om deze vragen beter te kunnen beantwoorden en een beeld van de werkhouding van het kind te kunnen krijgen onderzoeken we in het algemeen ook de algemene intelligentie en het aandachts- en concentratievermogen.

Op het gebied van het rekenen maken wij standaard gebruik van de Tempo-Test-Rekenen, een screeninginstrument met een tijdlimiet, waarvan de scores al-dan-niet indicatie voor nader onderzoek geven, de TEDI-MATH- bedoeld voor kinderen uit Groep 2 tot en met Groep 5 -een dyscalculiebatterij met 6 subtests, die als resultaat een profiel van sterke en zwakke punten geeft inzake: het kennen van de telrij, het tellen, het inzicht in de getalstructuur, het logisch denken, de rekenvaardigheden en het schattend rekenen, en de Zareki-R test, een neuropsychologische test voor verwerving van getallen en rekenen voor kinderen. Middels 12 subtests worden verschillende rekenvaardigheden onderzocht: hoofdrekenen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen), aftellen, getallen lezen, schrijven, voor- en achterwaarts nazeggen en vergelijken, hoeveelheid-vergelijking, Arabische cijfers op een analoge getallenlijn plaatsen, perceptuele en cognitieve hoeveelheidbepaling en context bepaling. De 12 subtests kunnen in drie factoren worden onderverdeeld, zodat er drie subtypen van dyscalculie worden onderscheiden: (a) het Verbale type: het kind heeft moeilijkheden met telroutines en met het gebruik van telprocedures om mentale berekeningen uit te voeren, in het bijzonder ten aanzien van aftrekken en het opslaan van wiskundige feiten; (b) het Arabische cijfers type: het kind laat ernstige problemen zien in het lezen en schrijven van Arabische cijfers; (c) het Pervasieve type: het kind laat in vrijwel elke subtest problemen zien.

Protocol dyscalculie

Over het begrip ‘dyscalculie’ bestaat, anders dan bij dyslexie, onder deskundigen nog geen overeenstemming (voor wat betreft: het antwoord op de vraag hoe het wordt vastgesteld, wat er in een ‘dyscalculieverklaring’ moet staan en welke voorzieningen er zijn toegestaan). Dit leidt in de praktijk tot een grote diversiteit.

In 2008 startte de Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling van het Reken/Wiskunde Onderwijs (NVORWO) een project dat moest leiden tot een protocol voor de aanpak van ernstige reken-/wiskundeproblemen en dyscalculie. Doel van het protocol: het beschrijven van procedures en beslismomenten voor het tijdig signaleren, diagnosticeren en begeleiden van kinderen met ernstige reken- en wiskundeproblemen, en het geven van informatie over mogelijke faciliteiten voor leerlingen met dyscalculie. Deze faciliteiten kunnen in een dyscalculieverklaring worden vastgelegd.

Voorzieningen

Leerlingen met dyscalculie kunnen, op grond van artikel 55 van het Eindexamenbesluit, in aanmerking komen voor 30 minuten extra tijd bij de eindexamens. Een dyscalculieverklaring, afgegeven door de deskundige die de diagnose heeft gesteld, kan het kind helpen om een aantal extra voorzieningen te krijgen. De school bepaalt zelf welke voorzieningen bij toetsen en schoolexamens zijn toegestaan. Aan de dyscalculieverklaring kunnen dan ook geen rechten worden ontleend. De verklaring blijft altijd geldig. [Kijk voor meer informatie: www.balansdigitaal.nl] Voor scholen is het wenselijk om, net als bij dyslexie, de afspraken over het gebruik van hulpmiddelen en voorzieningen vast te leggen op een dyscalculiekaart of dyscalculiepas. De dyscalculiekaart of -pas houdt de leerling bij zich, zodat hij die kan laten zien als er een invaller in de groep is.

Aanpak en behandeling van dyscalculie

Leerlingen met dyscalculie hebben baat bij gestructureerd onderwijs, waarbij de opgaven stap-voor-stap worden aangeboden. Er is veel extra oefening en herhaling nodig, omdat deze leerlingen moeite hebben met het automatiseren van het rekenen, zoals de tafels van vermenigvuldiging. Naast extra oefening is het ook belangrijk aandacht te besteden aan emotionele ondersteuning. De leerling moet weer vertrouwen krijgen in de eigen capaciteiten. Hulp kan gezocht worden bij het zorgteam van de school of bij een particulier werkende orthopedagoog of remedial teacher.

Bijkomende problemen

Dyscalculie gaat meer dan gemiddeld samen met andere leer- en ontwikkelingsstoornissen, zoals dyslexie en ADHD. Rekenproblemen komen ook meer dan gemiddeld voor bij kinderen met een ASS (voorheen: PDD-NOS) en kinderen met NLD.

[Bron: www.balansdigitaal.nl]