Dyscalculie

PEP-Wiersma verricht dyscalculieonderzoek bij:

  • kinderen in de leeftijd van de basisschool;
  • leerlingen in het Voortgezet Onderwijs.

Gedurende twee à drie dagdelen wordt cognitief-psychologisch en didactisch onderzoek verricht. Wij maken hierbij ondermeer gebruik van specifiek op dyscalculie gerichte tests: TEDI-MATH en Zareki. In het onderzoeksverslag worden behandelingsadviezen opgenomen.

Dyscalculie: definitie van het probleem en enkele wetenswaardigheden

Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen in de automatisering van de basisvaardigheden van het rekenen. De hardnekkigheid blijkt uit de discrepantie tussen inspanning en resultaat, zonder dat hier een verklaring voor is te vinden (bijvoorbeeld onvoldoende of slecht onderwijs). De automatisering van de basisvaardigheden komt ook na langdurig en herhaald gericht oefenen niet op gang.

Het probleem manifesteert zich bij het leren van de betekenis van getallen en hoeveelheden en/of het leren van de rekenprocedures en/of het ruimtelijk inzicht. Er kan sprake zijn van een verstoorde informatieverwerking, van een onvoldoende probleemoplossing of van een verstoorde ruimtelijk-visuele ontwikkeling. Dyscalculie kan geïsoleerd voorkomen, maar ook in combinatie met andere leerstoornissen, zoals dyslexie.

Wat zie ik in de klas, hoe herken ik dit gedrag /deze stoornis?

  • De leerling gebruikt simpele procedures (blijft bijvoorbeeld op zijn handen tellen);
  • De leerling maakt veel fouten in een stapsgewijze aanpak;
  • De leerling heeft problemen met de volgorde van te nemen stappen bij een bepaalde strategie;
  • De leerling heeft moeite om informatie snel en accuraat uit zijn geheugen op te roepen;
  • De leerling heeft moeite met het automatiseren van de tafels;
  • De leerling kan de sommen niet goed onder elkaar zetten;
  • De leerling heeft problemen met de plaats van de getallen;
  • De leerling heeft een trager werktempo;
  • De leerling heeft een ongunstige, een passieve of een impulsieve taakaanpak;
  • De leerling heeft moeite om de essentie van een opdracht snel te doorzien;
  • De leerling presteert op andere onderdelen niet minder dan zijn/haar klasgenoten.
     

De beste aanpak in de klas

Informeer bij de zorgcoördinator, leerjaarcoördinator of remedial teacher of bij deze leerling eerder een rekenprobleem/-stoornis is vastgesteld. Indien dit  het geval is: hou rekening met gemaakte afspraken, indien de school hiervoor een protocol hanteert. Indien dit niet het geval is: informeer de coördinator of remedial teacher over je bevindingen.

  • Werk met voorbedrukte werkbladen, waar mogelijk;
  • Geef extra tijd bij opgaven en proefwerken of verminder de hoeveelheid;
  • Geef duidelijk de wenselijkheid van een strategieverandering aan (bijvoorbeeld. plussommen in rood, minsommen in blauw etc.);
  • Geef extra mondelinge uitleg en/of neem een mondelinge overhoring af;
  • Sta het gebruik van een rekenmachine toe (en leer de leerling hiermee omgaan);
  • Maak voor de deelstappen een geheugenkaart of strategiekaart;
  • Bied structuur in boeken en schriften door het gebruik van kleuren en coderingen;
  • Bied één manier aan om naar getallen/opgaven te kijken;
  • Bied één oplossingsstrategie aan;
  • Laat de leerling niet zelfontdekkend/zelf ervarend leren.
     

In ieder geval niet doen

  • Veel informatie overschrijven vanuit een boek of vanaf het bord;
  • Het probleem ontkennen!;
  • Een leerling met dyscalculie aansporen om beter te rekenen of harder te leren.

Voor informatie over onze wijze van onderzoek naar dyscalculie: klik hier.

[Bron: Cordys Onderwijstrajecten]